Nesten en grotten
Belangrijk cultuuraspect is het streven naar gelijkwaardigheid tussen docenten en studenten. Het schoolgebouw kreeg een open, flexibele structuur. De cilindervorm zorgt voor een gunstige verhouding tussen vloer- en geveloppervlak. Ook is de cilinder niethiërarchisch: elke verdieping heeft in essentie dezelfde vorm en hetzelfde uitzicht. De verdiepingen zijn georganiseerd volgens het principe van ‘het nest en de grot’. De nesten zijn de rationele ruimtes met vast gebruik zoals practicumlokalen en kantoorfuncties. De grotten zijn spontaan, om te ontdekken en voor de praktijk van het nieuwe werken.
Derde dimensie
Architectuur en landschap zijn verweven doordat het schoolgebouw op een groene terp is geplaatst. De nieuwbouw ligt iets verhoogd en is omgeven door hellingen van gras. De hogeschool neemt zo een visueel prominente plek in, ondanks de beperkte ruimte. OVSL, de afkorting van Oog Voor Schoonheid Landschapsarchitectuur, noemt het ontwerp “een kristal met veel facetten”. Horizontaal bestaat het uit een sobere indeling in vlakken en een duidelijke voor- en achterkant. De derde dimensie bestaat uit de hellingen (met bloemrijk gras, wilgen en essen, Zeeuwse hagen, cortenstaal, greppels en muren. De bestrating illustreert het concept van de kristal en de facetten: gebakken klinkers komen samen met grind, stroken beton en asfalt.