Bijzondere verbanden
De architect wijst op een verwijzing die de architecten wel hebben gemaakt. ‘Al is dit echt voor de baksteenliefhebber… misschien zelfs iets té subtiel’, grijnst hij. De blinde kopgevel van het nieuwe atrium dat het museum ontsluit steekt boven de arcades uit. Het metselwerk is opgebouwd met kleinere stenen, zeker in verhouding tot de Kloostermoppen in het Kropholler-ensemble. ‘Met het metselverband in de kopgevel hebben we driehoeken gemaakt, om te verwijzen naar de puntdaken van de bestaande architectuur. Het is een zoekplaatje.’ De nieuwe stenen zijn iets minder oranje en iets minder bont dan de stenen in het oorspronkelijke gebouw. ‘Ze hebben ook een kleinere maat, al is die nog steeds aanzienlijk. De baksteen is nog steeds een herkenbaar element, verdwijnt zeker niet in het grotere geheel’, legt Gert uit.
Het metselwerkverband in de wanden met de cirkelvormige uitsparingen is ook bijzonder, juist omdat het een bijrol speelt. De architect: ‘In deze vlakken is een zogenoemd Vlaams verband gebruikt: kop en strek. Rustig. Met volle voegen, wel in dezelfde voegkleur als het overige metselwerk.’ De steen die hier is gebruikt is grijzer en iets bezand. Op de vloer is een tapijt van baksteen gelegd in visgraatmotief. ‘Met nog een blekere steen’, wijst Gert. ‘Hier is gekozen om er een groot vlak van te maken. Deze vloer loopt van het café tot diep in de centrale hal van het museum. Die wandeling is vrijgehouden van fysieke barrières en maakt het tot een publiek binnenplein.’