Sluit niet-dragende binnenwanden flexibel aan, ze mogen, indien constructief verantwoord, bij voorkeur niet hechten aan de onderliggende vloer.
Sluit niet-dragende binnenwanden flexibel aan, ze mogen, indien constructief verantwoord, bij voorkeur niet hechten aan de onderliggende vloer.
Plaats de wand bijvoorbeeld op een kunststoffolie of bitumenstrook (zie ook CUR 82). Ook de aansluiting met constructieve wanden en plafonds moet flexibel zijn. Breng een flexibele strook aan zoals een strook PS-schuim of een cellenband. Kit de wand minimaal aan één zijde af om een luchtdichte aansluiting te bereiken. Of maak gebruik van een (lood) voeg en vul die later met blijvend elastisch materiaal. Neem veerankers op in de aansluiting tussen de wanden en tussen de wand en het plafond.
Steun dragende binnenwanden die op vloeren worden geplaatst over het gehele oppervlak.
Afwijkingen mogen niet meer dan 10 mm bedragen (zie CUR 82). Raadpleeg in afwijkende situaties de constructeur.